Het construeren van verhalen

Met goed geconstrueerde verhalen bind je mensen aan de doelen en resultaten waar je als procesmanager voor aan de lat staat. Zulke verhalen bevatten tenminste de volgende onderdelen:

  • een breed geformuleerd idee: het antwoord op de vraag “waarom doen we dit?”;
  • eveneens nog breed geformuleerde doelen: het antwoord op de vraag “wat willen we bereiken?”. Doelen zijn “-er”-woorden: meer, beter, efficiënter, schoner, veiliger… Motiverend, én: het kan altijd beter;
  • zo mogelijk criteria: waar moeten resultaten aan voldoen?;
  • in vrijwel elk verhaal wordt geteld: “-er”-woorden verwijzen daar naar. Tellen is beslist niet waardevrij. Iets is kennelijk de moeite waard om te worden geteld; tellen leidt tot het maken van categorieën, tot boven-, neven- en onderschikking;
  • in een goed verhaal zit een causale strategie. Oftewel: hoe ga je om met oorzaak en gevolg? Wat of wie heeft schuld aan het probleem, wie of wat brengt de oplossing?;
  • verhalen bevatten metaforen – beelden die het verhaal op een andere manier vertellen en die appelleren aan gedeelde kennis en normen.

Al deze elementen zijn de ingrediënten van frames waar je je verhaal in giet om draagvlak en draagkracht te verkrijgen voor de oplossingsrichtingen die kansrijk zijn.

Een frame bestaat uit een aantal vaste kapstokhaakjes waar je je verhaal aan ophangt. In een frame laat je zien wat het probleem is, wat daar de oorzaak van is en wat je kunt doen om het op te lossen. Je maakt het minder abstract door het te koppelen aan een slachtoffer, een schurk en een held. Een frame gaat pas echt spreken, als er emotie in zit – iets waardoor je gesprekspartners op het puntje van hun stoel gaan zitten.

Zie de PDF voor voorbeelden en schema’s.

Vormgeven aan participatie

Welbekend is de participatieladder – die gaat van negeren tot meebeslissen. Wat betekent dat in de context van procesmanagement, waar het erom gaat draagvlak en draagkracht voor doelen en resultaten te bereiken? Om daar grip op te krijgen onderscheiden we aan de kwestie waarin je participatie wilt realiseren twee dimensies:

  • staat de oplossing(srichting) al vast, of is die nog flexibel?
  • gaat die oplossing van één dominante partij uit, of van meerdere samenwerkende partijen?

Zo ontstaan vier kwadranten, met bijbehorende vragen, participatiemogelijkheden en – instrumenten. Zie de PDF.

Opdracht

  • Neem een actuele klus
  • In welk kwadrant zit die, als het om participatie gaat?
  • wat betekent dat voor hoe je participatie vormgeeft?

Neem het antwoord op de vragen mee naar de volgende bijeenkomst (131218).